Rode kool is prachtig, maar groot. Deze soep is een oplossing, steelt visueel de show en smaakt nog lekker ook.
Als herinnering aan een ongelooflijke avond bij Tian bracht ik het boek van chef kok Paul Ivic mee, Vegetarische Winterküche. In de ‘Griessknödel’ stopt hij een stukje brood en laat ik dat nu net in huis hebben 😊.
(de mooie soepkom is handwerk van Markdal)
Voor de soep:
400g rode kool in slierten gesneden
4 ajuintjes, gepeld en gesnipperd
1 appel, in stukjes
20g kokosolie
40g ruwe suiker
20ml rode wijn
70ml appelsiensap
1l groentenbouillon
enkele stukjes kaneel
50g veenbessenconfituur (of van rode bessen)
200ml kokosmelk (of rijstmelk)
Zout, peper
Een scheutje appelazijn
Voor de balletjes:
125ml (plantaardige) melk
70g boter of kokosolie
Muskaatnoot, zout, peper
50g griesmeel
50g brood, in kleine dobbelsteentjes
1 ei
1 el suiker
Een scheut appelazijn
Een halve bussel peterselie, fijngesnipperd
Ajuin, rode kool en appel in kokosvet aanbakken en blussen met de wijn en het appelsiensap. Suiker toevoegen en even laten inkoken. Bouillon, kaneel en confituur bijmengen en een 20-tal minuten zachtjes laten koken. De kaneelstukjes eruitnemen en de soep goed mixen. Kokosmelk onderroeren en afkruiden.
Ondertussen kan je de balletjes maken.
De melk met 30g boter, nootmuskaat, zout en peper, aan de kook brengen en er het griesmeel bij mengen. Even koken tot een stevige massa. Laten afkoelen en het ei onder mengen. Kleine balletjes vormen en er een stukje brood in steken. Met vochtige handen worden ze mooi glad. De balletjes even in ruim water koken, tot ze bovendrijven. Voorzichtig uit het water nemen.
De balletjes in de rest van de boter bakken, samen met de suiker. Met azijn blussen. Peterselie over strooien.
Schep de soep in kommetjes en leg er wat balletjes in.